Na lang overleg besloot het kabinet de portemonnee te trekken en gedupeerde ouders van de toeslagenaffaire in elk geval 30.000 euro te geven als compensatie. Het besluit volgt na een vernietigend rapport over de kwestie. Politieke consequenties heeft de affaire vooralsnog niet. Wat zouden die moeten zijn? Moeten er koppen rollen? Aldus de Stentor.
Alle ouders die gedupeerd zijn door de toeslagenaffaire krijgen 30.000 euro binnen vier maanden. Die snellere en ruimhartigere compensatieregeling kondigde het kabinet, na een middag vergaderen op het Catshuis met de tien meest betrokken bewindslieden, gisteravond aan. Het is het minste wat de regering na het vernietigende rapport over de toeslagenaffaire kan doen, zeggen betrokkenen: zorgen dat er genoegdoening komt voor ouders die het slachtoffer zijn geworden van een falende rechtsstaat.
Met het geld denkt staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Financiën) de helft van de nu negenduizend slachtoffers die in beeld zijn ‘goed te kunnen helpen’. Ouders die vanwege hun situatie meer compensatie zouden moeten krijgen, houden dat recht. Een speciale commissie buigt zich over het leed dat hen is aangedaan en plakt daar een prijskaartje op.
Schrijnend
Schrijnend is de vaststelling dat ruim anderhalf jaar nadat het kabinet besefte dat er compensatie moest komen, de meeste slachtoffers nog altijd op hun geld wachten. Van de misschien wel 30.000 ouders die naar schatting de dupe zijn geworden, is nog maar een derde in beeld.
Lang hield Van Huffelen vol dat een versnelling van de compensatieregeling niet mogelijk was. Zij wilde dat iedere gedupeerde krijgt waar hij of zij recht op heeft. Maar daarvoor moest elk geval individueel worden bekeken. Omdat situaties vaak complex zijn, dossiers incompleet bleken en de uitvoeringsorganisatie niet goed voorbereid was, heeft de hersteloperatie vertraging opgelopen.
Aftreden
Het is ook een moeilijke vraag. Opstappen – één of allemaal – lijkt al snel een symbolisch gebaar. De gedupeerde ouders zijn er niet mee geholpen. En de verkiezingen zijn al in maart, dus bestuurlijk heeft het weinig consequenties. Na de verkiezingen kan premier Mark Rutte (en veel van zijn bewindspersonen) immers gewoon weer door. Uit een peiling van EenVandaag bleek gisteren dat aftreden van 56 procent van de 25.000 ondervraagden niet hoeft.
Het heeft ook nadelen: het kabinet probeert de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog te bezweren en in crisistijd heeft het land baat bij een kabinet dat nog volledig gezag heeft. Ook al verliest een kabinet als het opstapt formeel geen bevoegdheden, er zal toch gezagsverlies optreden. Ook in Europa zal Nederland aan invloed inboeten als het kabinet demissionair is. Wat zijn toezeggingen of afspraken die met premier Rutte worden gemaakt nog waard, als hij niet verzekerd is van steun in de Tweede Kamer? De timing is onhandig, nu er belangrijke afspraken moeten worden gemaakt over de nieuwe relatie met het Verenigd Koninkrijk na de brexit.
Wat ook meespeelt is dat de verkiezingen eraan komen. Een aantal partijen komt het niet slecht uit dat concurrenten een kras oplopen door de toeslagenaffaire. Niet voor niets werd vorige week al gefluisterd: als het kabinet opstapt en daarmee premier en VVD-lijsttrekker Rutte en minister van Financiën (en CDA-lijsttrekker) Wopke Hoekstra verantwoordelijkheid nemen, dan kan PvdA-lijsttrekker Lodewijk Asscher toch zeker niet achterblijven? Die was in het vorige kabinet als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid immers verantwoordelijk voor de kinderopvang.